De voorlopigheid van het denken is een thema dat ogenschijnlijk slechts af en toe in Heideggers denkweg opduikt. Toch is het de achtergrond van waaruit de schrijver Heidegger leest. Heidegger karakteriseert het denken dat de vraag naar het zijn wil beantwoorden zelf uitdrukkelijk als iets voorlopigs. Dit betekent dat het een voorbereidend denken is, in de zin van vooruitlopen of voorgaan, zodat het denken ruimte maakt voor wat komt en wat kan gebeuren. Op deze manier kan gesproken worden van een voorganger die de banen en wegen vrij legt waarin het denken zich kan voltrekken. Deze voorlopigheid heeft daarom ook betrekking op het vooruitlopen van de denker. Het is het denken van iemand die voorgaat in het denken. Tegelijk is het denken voorlopig in de zin van voorbijgaand, immers alleen een denken wat zoekend en tastend is en daardoor in staat is een gedachte terug te nemen, probeert zich af te stemmen op de zaak die het wil denken. Daarin komt de eindigheid van het denken aan het licht.