De opvattingen over de waarde van het dier zijn de laatste decennia duidelijk veranderd. Op landelijk en Europees niveau zijn nieuwe regels met betrekking tot de uitvoering van dierproeven tot stand gekomen en wetenschappelijke verenigingen hebben zich beraden over hun positie ten aanzien van het proefdiergebruik. De actuele stand van zaken op het gebied van de proefdierkunde vindt u in dit Handboek proefdierkunde. Proefdieren, dierproeven, alternatieven en ethiek. De opzet van de vijfde druk is in grote lijnen hetzelfde als die van voorafgaande edities, maar de inhoud van een aantal hoofdstukken is grondig herzien. Dit geldt met name voor de hoofdstukken 5, 6, 10, 15, 16 en 17. De zesde druk is inhoudelijk gelijk aan de vijfde druk.
Dierproeven zijn alleen geoorloofd wanneer aan een aantal strikte voorwaarden is voldaan. Een van deze voorwaarden is dat de verantwoordelijkheden voor de uitvoering van dierproeven in handen ligt van deskundigen. Aan de onderzoeker wordt de eis gesteld dat naast het behalen van een doctoraal diploma in een van de biomedische studierichtingen, de cursus proefdierkunde met goed gevolg is doorlopen. Dit boek omvat in grote lijnen de theorie van de cursus proefdierkunde voor (toekomstige) onderzoekers.
Het doel van proefdierkunde is een bijdrage te leveren aan zowel de kwaliteit van het onderzoek als aan het welzijn van dieren. Vooral deze laatste doelstelling vraagt om een benadering die gebaseerd is op respect voor het dier. Dit betekent dat in dit boek niet alleen aandacht wordt geschonken aan de vaktechnische aspecten van bijvoorbeeld de zoötechniek, de microbiologie, de pathologie en de anesthesiologie van proefdieren, maar ook aan de mogelijkheden tot beperking van het proefdiergebruik en aan de ethische en maatschappelijke aspecten.