De japanse bezetting van Indonesië (1942-1945) betekende een schokkende breuk met het Nederlandse koloniale bestuur. De Nederlandse inwoners verdwenen al spoedig voor het overgrote deel in interneringskampen. In Nederland is de Japanse bezetting dan ook vooral verbonden aan de internering, waarover tientallen boeken zijn verschenen en nog verschijnen.
Aan Indonesische kant richt de aandacht zich vooral op wat er onmiddellijk op volgde: de Revolutie, die begon met het uitroepen van de onafhankelijkheid op 17 augustus 1945. De bevrijding van de eeuwenoude koloniale overheerser, Nederland, dat pas na bloedige strijd en onder druk van buitenlandse mogendheden en de publieke opinie, overgng tot erkenning van de Republik Indonesia, vormt een hoogtepunt in de Indonesische geschiedenis, dat de Japanse bezettingsjaren vrijwel geheel overschaduwt.
Het lot van Indonesië en zijn bevolking onder de Japanse bezetting is daarom vrijwel onbekend, maar niet minder beklagenswaardig. Er was sprake van meedogenloze uitbuiting van land en volk, in dienst van de Japanse oorlogsinspanning, en een kwetsend en neerbuigend optreden. De aanvankelijk hartelijke ontvangst van de Japanners als Aziatisch broedervolk, als bevrijders, sloeg dan ook snel om in onverschilligheid en zelfs actief verzet.
De tien in deze bundel opgenomen verhalen en fragmenten, grotendeels voor het eerst uit het Indonesisch vertaald, laten zien hoe Indonesiërs op de bezetter reageerden: in literaire vorm, met een vaak sterk autobiografische inslag, en als verslag en verantwoording van eigen daden. Een in Nederland vrijwel onbekende geschiedenis krijgt zo vorm, in bijvoorbeeld de aangrijpende verbeelding van Pramoedya Ananta Toer en Idrus, en de herinneringen van Soekarno en Tan Malaka.
De samenstellers van deze bundel zijn Henk Maier, hoogleraar Indonesisch aan de Rijsuniversiteit Leiden, Don van Minde, wetenschappelijk medewerker voor het Indonesisch aan de Leidse Universiteit en Harry Poeze, hoofd van de KITLV Uitgeverij.