Rondom 1900 brachten de wereldtentoonstellingen Frankrijk, Nederland en Nederlands-Indië letterlijk dichter bij elkaar. Terwijl Frankrijk uitblonk in het organiseren van deze prestigieuze wedstrijden in de vooruitgang, maakte Nederland hier goede sier met zijn koloniën. Deze vertoningen van handelswaar, etnografische voorwerpen, tempels en complete Javaanse dorpen inclusief bewoners waren een groot succes in Frankrijk. Ze wakkerden vooral een (welhaast typisch Frans) besef aan van de kunstzinnige inheemse cultuur van Nederlands-Indië. Beroemd is le village javanais, een uiterst populaire Nederlandse inzending op de Exposition Universelle van 1889, waar tussen de vele bezoekers met enige regelmaat de schilder Paul Gauguin, de componist Claude Debussy en de schrijvers Emile Zola en Edmond de Goncourt waren te zien. Debussy hoorde hier in de Javaanse gamelan een contrapunt waarbij hij dat van Palestrina kinderspel noemde. Voor hem was deze een belangrijke inspiratiebron voor enkele van zijn vernieuwende pianocomposities.
Deze bundel bevat een selectie uit het veelzijdige materiaal over dit onderwerp, variërend van congresverslagen, fotos, tekeningen en beschrijvingen in catalogi, dagbladen, geïllustreerde weekbladen, tentoonstellingsverslagen en gedenkboeken en persoonlijke impressies in dagboeken en brieven. Zowel de loftuitingen als de negatieve anti-imperialistische geluiden komen aan bod.
Uitgegeven ter gelegenheid van de boekenweek 2003