Franse literatuur na 1945 is een driedelig, Nederlandstalig overzichtswerk dat de belangrijkste literaire, theoretische en essayistische stromingen in het naoorlogse Franse literaire veld in kaart wil brengen. Elk volume bestaat uit een algemene inleiding gevolgd door een tiental bijdragen van Franse, Nederlandse en Belgische specialisten. De essays zijn op een toegankelijke manier geschreven zonder evenwel aan kwaliteit en precisie in te boeten. Het perspectief van de verschillende bijdragen is zowel monografisch als kritisch: ze geven een overzicht van het werk van de geselecteerde auteurs met de nodige aandacht voor de intertekstuele en contextuele inbedding en ze maken eveneens een tussentijdse balans op. Alle bijdragen worden bovendien gevolgd door een beknopte primaire en secundaire literatuurlijst, zodat de lezer zelf aan de slag kan. Franse literatuur na 1945 is dus duidelijk meer dan een louter encyclopedisch naslagwerk: "klassieke" namen worden aan een eigentijdse evaluatie onderworpen en "onbekende figuren" worden voor het eerst in het Nederlandse taalgebied geintroduceerd.
Een zorgvuldig en internationaal samengestelde ploeg moet borg staan voor de kwaliteit van het geheel. Het eerste volume van dit driedelige werk over de naoorlogse Franse literatuur opent met een algemene inleiding waarin een overzicht wordt gegeven van de belangrijkste stromingen en figuren. De monografische essays belichten achtereenvolgens Jean-Paul Sartre, Marguerite Yourcenar, Samuel Beckett, Jean Genet, Henri Michaux, Francis Ponge, Yves Bonnefoy, Claude Simon en Georges Perec. Elke bijdrage wordt afgesloten met een beknopte literatuurlijst.