Franse literatuur na 1945 is een driedelig, Nederlandstalig overzichtswerk dat de belangrijkste literaire, theoretische en essayistische stromingen in het naoorlogse Franse literaire veld in kaart wil brengen. Elk volume bestaat uit een algemene inleiding gevolgd door een aantal monografische bijdragen van Franse, Nederlandse en Belgische specialisten. De essays zijn op een toegankelijke manier geschreven zonder evenwel aan kwaliteit en precisie in te boeten. Het perspectief van de verschillende bijdragen is zowel monografisch als kritisch: ze geven een overzicht van het werk van de geselecteerde auteurs met de nodige aandacht voor de intertekstuele en contextuele inbedding en ze maken eveneens een tussentijdse balans op. Alle bijdragen worden bovendien gevolgd door eenn beknopte primaire en secundaire literatuurlijst, zodat de lezer zelf aan de slag kan. Het derde en laatste volume van dit driedelige werk over de naoorlogse Franse literatuur opent met een algemene inleiding die gevolgd wordt door een reeks monografische essay's over Gaston Bachelard, Paul Ricoeur, René Girard, Les Temps Modernes en Tel Quel, Gérard Genette, A.-J. Greimas, Roland Barthes, Jean Ricardou, Michel Butor, Tzvetan Todorov, Julia Kristeva, Georges Bataille, Maurice Blanchot, Michel Foucault, Gilles Deleuze, Jean-François Lyotard, Jacques Derrida, Pierre Bourdieu, het marxisme en de sociokritiek. Het geheel wordt afgesloten met een cumulatief namenregister met verwijzingen naar de drie volumes van Franse literatuur na 1945.