Seksueel misbruik komt veel voor bij kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking. Veel vaker dan bij anderen. Maar hoe neem je als hulpverlener de regie in handen als het probleem eenmaal is gesignaleerd? Hoe bespreek je het probleem met de cliënt, met familieleden, met naasten en met andere professionals. Hoe breng je hen verder?
In de dagelijkse praktijk blijkt dit vaak lastig. Instellingen beschikken weliswaar over een meldcode en goede handelingsprotocollen over de omgang met (vermoedens van) seksueel misbruik, maar tegelijk is er onder hulpverleners vaak sprake van grote onzekerheid en machteloosheid. De logica die er onder andere omstandigheden wel is, blijkt opeens zoek. Niets is meer vanzelfsprekend, hulpverleners voelen zich onvoldoende toegerust om in dit proces het voortouw te nemen. Dat werkt verlammend, met alle gevolgen van dien.
Dit boek helpt hulpverleners om dit probleem adequaat aan te pakken. Het is geschreven voor gedragsdeskundigen, maar ook bij uitstek geschikt voor (psycho) therapeuten, maatschappelijk werkers, gezinsvoogden en ambulant- en gezinsbegeleiders.
Het SOS-handboek bestaat uit twee delen. Het eerste deel bevat theoretische achtergrondinformatie over seksueel misbruik en trauma bij mensen met een verstandelijke beperking. Het tweede deel heeft een praktische insteek en beschrijft hoe cliënten met uiteenlopende ontwikkelingsniveaus, ouders en hulpverleners op weg worden geholpen. Dit gebeurt in een eerste-opvang-programma van vier sessies, afgestemd op elk van de doelgroepen.
Voor professionals in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking is dit boek onmisbaar. Het is voor het eerst dat een dergelijk handboek in Nederland verschijnt. De auteurs van het SOS-handboek beschikken over een brede en jarenlange expertise rond onderzoek en hulpverlening bij seksueel misbruik bij mensen met een verstandelijke beperking, opgedaan in binnen- en buitenland.